Springbreak - Livingstone
Door: Michael van der Sande
Blijf op de hoogte en volg Michael
07 April 2012 | Zambia, Livingstone
Het liften in Zambia valt eerlijk gezegd een beetje tegen, omdat iedere afrikaan geld probeert los te peuteren van die blanken. Helaas zijn ze bij mij aan het verkeerde adres, want ik heb op dit moment geen rooie cent te makken; en ik moet nog 2 weken. In Botswana was het allemaal een stuk gemakkelijker; de reis vanaf school naar Kasane heeft ons geen enkele pula gekost.
Liftrace tegen de klok
’s ochtends waren we vroeg wakker geworden op Bana ba Metsi en met de grote truck een kleine 50km meegereden. Bij het plaatsje Mohembo zijn we uitgestapt. Het target van de dag was om in een ruk naar Livingstone te reizen. De makkelijkste route zou zijn geweest om met de jongens mee te rijden tot Maun, en na een overnachting hier de volgende dag de bus te pakken naar Kasane in het Noord-oosten van Botswana. Bij Kasane kan je dan de grens met Zambia oversteken en daarvandaan is het niet zo ver meer naar Livingstone. Maar, deze reis gaat je dan 3 dure vakantiedagen kosten; 1 dag om in Maun te komen, 1 dag om in Kasane te komen en 1 dag om in Livingstone te komen. Er leiden meer wegen naar Rome, maar ook naar Livingstone; wij gingen voor de snellere en avontuurlijkere route.
Toen we uitgestapt waren in Mohembo, zijn Tinlin en ik met onze backpacks op de rug 5 km naar het noorden gelopen; naar de grens tussen Botswana en Namibie. Vanaf de Namibische grens hebben we een lift gekregen naar het plaatsje Divundu. Bij Divundu begint de Caprivi Strip; een lang uitsteeksel van Namibia langs de noordgrens van Botswana. Hier zijn we rond 12 uur bij een politiecheckpoint gaan staan om een lift te krijgen. Heel veel auto’s passeerden, maar niemand wilde ons meenemen.
Eindelijk, rond 1 uur, was het dan raak. Een dikke Zuid-Afrikaan ging een buffel schieten en kon wel even een stukje meenemen. Ik, omdat ik de lift had geregeld, kon voorin zitten en Martin moest achterin tussen de jachtgeweren. Het was geweldig; deze vent reed 180 over de kleine weggetjes – we haalden alle auto’s in die ons daarvoor een lift geweigerd hadden. Er was zoveel lawaai dat we nauwelijks konden praten, maar de gratis bakken schapenvlees maakte veel goed. Een kleine 300 km verder en 2 uur later was het avontuur ten einde. In een piepklein plaatsje in the middle of nowhere zaten we op een bankje even bij te komen van de rit daarvoor.
Half 4 stopte er een vrachtwagen voor ons gebaar en konden we aanboord springen. Hij nam ons mee naar Katima. Toen we om 5uur in Katima aankwamen, begon het net keihard te regenen. Toen ik vervolgens hoorde dat de namibische grens met Botswana om 6uur sloot, was ik bang dat we dan toch in dit zwarte gat moesten overnachten. Door stom geluk hadden we meteen weer een lift van een vrachtwagen die ons ongeveer halverwege bracht. 5:30, een halfuurtje en een kleine 50 km te gaan tot de grens. We hadden al hutjes gespot waar we in konden gaan liggen als het geluk zich tegen ons zou keren – het was niet nodig. Meteen stopte er een politiewagen voor ons en we konden achterin, waar normaal gesproken deliquenten in worden gestopt, plaatsnemen. Deze vent wist het gaspedaal ook goed te vinden, want 20 minuten later stonden we 50km verder op bij de grens. Het was 10 voor 6; we hadden het dan toch gehaald.
De grens tussen Namibie en Botswana aan het einde van de Caprivi-strip bestaat uit een rivier. Tussen de grensposten en over deze rivier loopt een lange brug, waar je in een soort niemandsland bent. We hadden ons goed verkeken op de lengte hiervan, want over de brug was het nog een flink stuk doorstappen naar de Botswaanse grens. We gingen om 10 voor 6 de Namibische grens over en kwamen om kwart over 6 bij de Botswaanse grens aan. Deze was inmiddels gesloten en er moest iemand opgehaald worden om onze paspoorten te stempelen. Rond half 7 mochten we dan eindelijk ons landje weer in. Er stond toevallig nog 1 autootje bij de locale benzinepomp en door stom geluk ging deze ook naar Kasane. En ja hoor, we konden wel meerijden.
9 verschillende lifts, 600 km, 8 uur en geen reiskosten; hoe in vredesnaam hadden we dit weten klaar te spelen. We waren helemaal kapot, maar het was dan toch (op het nippertje) gelukt.
Bananen-republiek
De volgende ochtend was het een kleine rit vanaf Kasane naar de grens met Zambia. Hier werden we met een veerpont over de rivier gezet. Grappig om te zien was hoe een dozijn volle kruiwagens met in Botswana ingekochte flessen alcohol de veerpont op werden geduwd. Halverwege de rivier, kwamen er rond de 6 kano’s uit het riet aangezet en hier werden snel alle dozen en flessen ingeladen. Vervolgens voeren deze kano’s, om zo grensproblemen te vermijden, een klein stuk met de rivier mee om daar een klaarstaande auto in te laden.
De eerste dag van de vakantie hadden we veel geluk gehad. We hadden nauwlijks kosten gemaakt met het reizen en mijn strakke budget had het voorlopig overleefd. Maar dit bleek uitstel-van-executie toen we eenmaal de grens naar Zambia overgingen. We kwamen er bij de douane achter dat we 50 dollar voor onze visum’s moesten betalen. Ik wist dit niet en had dus geen geld op zak. Normaal gesproken moesten we terug naar Botswana, alleen dit ambtenaartje stelde voor dat een bevriende taxichaffeur ons naar Livingstone zou brengen en deze vervolgens de 50 dollar mee terug zou nemen. Het was redelijk hectisch daar en ik voelde me niet op mijn gemak door alle groepen hangjongeren die probeerde spullen aan je te verkopen. Toen deze taxichaffeur ons mee nam naar zijn taxi, werd deze omsingeld en waren al deze afrikaaners op de ramen aan het inbeuken. Ik wilde daar zo snel mogelijk weg met mijn backpack en was dus blij dat ik bij iemand in zijn auto kon duiken.
Toen we eenmaal weg waren van de grens en goed op weg waren naar Livingstone, kon ik weer wat rationeler nadenken. Conclusie: we waren flink verneukt door dit hele gedoe. 50 dollar voor een visum, en dan waren we nu ook nog een dure taxi aangenaait die ons de 60 km naar Livingstone ging brengen. Ik had het helemaal geschoten met dit verhaal en raakte een beetje in discussie met de taxichaffeur. Ik wilde dat hij ons per direct afzette zodat we nog een beetje geld konden besparen en dat we hem in Pula’s (botswaans geld) betaalde. Hij wilde geen Pula’s, dus dit was geen optie; hij had natuurlijk net de jackpot gewonnen met deze twee sukkels die hij helemaal naar Livingstone kon brengen.
Toen we uiteindelijk in Livingstone aankwamen, moesten we samen 40 dollar aftikken om deze stomme taxi te betalen. Maar het laatste wat ik natuurlijk van plan was, was om deze vent nu ook echt de afgesproken 2x 50 dollar mee te geven voor zijn besnorde vriend aan de grens. Daarnaast waren onze paspoorts al gestempeld, dus in principe stond het recht aan onze kant.
De taxichaffeur deed even moeilijk; in het devies van mijn moeder, ‘gewoon het mannetje negeren’, kon ik hem even afschudden. We waren nog geen halfuurtje in de backpackers, of deze man stond weer voor de deur; ik denk dat hij ons op een afstandje gevolgd was. Hij gaf mij zijn telefoon en aan de lijn was de boze douane-ambtenaar. Mijn moeder werd een paar keer beledigd en ik werd een paar keer een bepaald c-woord genoemd, maar het laatste wat ik ging doen is natuurlijk ingeven. ‘Listen, I’m not going to give someone I do not know 100 dollars’, en na felle discussie gooide hij de hoorn op de haak.
Ik dacht dat we gewonnen hadden, maar wat ik niet verwacht had gebeurde toch. Opeens stond dezelfde ambtenaar in de Backpackers om face-to-face te eisen dat we onze paspoorten aan hem terug gaven. Hij was in zijn wagen gesprongen en 60 km vanaf zijn post naar Livingstone gereden om ons te pakken te krijgen. Hij dreigde met allerlei verschillende dingen; hij ontplofte bijna toen ik zei ‘So, and what are your rights exactly?’. Tinlin hield zich zoals gebruikelijk afzijdigvan dit hele geweld, dus ik moest persoonlijk proberen deze man af te houden mij naar de nek te vliegen. Op een gegeven moment draaide hij zich om en verdween. De werknemers van het hostel stond nu om ons heen en kwamen verhaal halen. Ze zeiden dat deze vent het hier niet bij zou laten en zomaar zometeen met de politie op de stoep kon staan. In Europa hadden we het recht aan onze kant staan, maar je weet niet hoe dit in zo’n bananen-republiek werkt. Ik had geen zin om daar achter te komen, dus heb ik uiteindelijk toch de 50 dollar gepint om deze op zak te hebben wanneer het moment daar zou zijn.
We dachten er nog mee weg te komen, want de rest van de middag hoorde we maar niks van dit meneertje. Uiteindelijk rond 5uur stond hij dan toch op de stoep. Het verliep rustig, ja hij had er een paar autoriteiten bij gehaald, maar ik gaf hem de envelop en hij bood zijn excuses aan. Daarnaast gaf hij ons nog zijn telefoonnummer zodat we in het geval van problemen hem konden bereiken.
Achteraf denk ik dat het het volgende was gebeurt. Toeristen die geen geld hebben voor het visum is iets dat dagelijks gebeurd. Er staat geen pinautomaat bij de grens en in Botswana kan je uiteraard geen dollars opnemen. In zo’n situatie kan de toerist weinig beginnen en beslist zo een douneambtenaar over jou lot. Deze had een afspraak met een bevriende taxi-chaffeur; hij zou deze toeristen doorverwijzen naar zijn taxi om in Livingstone te kunnen komen. Deze toeristen zijn op zo’n moment blij met alles en als ze eenmaal zonder geld in de taxi zitten en de prijs horen, kunnen ze geen kant meer op. 99% van de toeristen geven daarna braaf het geld voor het visum gewoon mee terug aan de taxi-chaffeur, maar wij zaten bij die 1% die vervolgens proberen ermee weg te komen. Hij was nu de sjaak, want hij had paspoorten gestempeld zonder dat daarvoor betaald was. Bang om zijn baan te verliezen, moest hij dit vervolgens recht zetten. Toen we dan uiteindelijk over de boeg kwamen, was hij alleen maar heel erg opgelucht en niet boos meer.
Victoria Falls
De toeristische plijstrekker van Livingstone zijn natuurlijk de Victoria watervallen; een van de 7 natuurlijke wereldwonderen. De Jollyboys (backpackers waar we in verbleven; de naam doet de kwaliteit ervan geen eer aan) regelde een gratis lift voor ons op de 2e April. Hier aangekomen moesten we 20 dollar betalen om het park te betreden. Vooraf had ik een paar keer heel stoer geroepen dat ik wel eventjes over het hek zou klimmen om de kosten te vermijden, maar toen ik bij aankomst allemaal bavianen voor het hek zag zitten moest ik me toch gewonnen geven. Het geld vliegt er op deze manier lekker doorheen.
Alhoewel Tinlin toch minder door dit opmerkelijke verschijnsel geboeid was, kon ik er maar niet over uit hoe deze gigantische waterfallen opeens uit het niets verschijnen in het redelijk vlakke Zambia. De Zambezi-river is geen snelstromende rivier en kabbelt een beetje voort, tot opeens – BOEM – deze 109m de afgrond instort. De definitieve geologische verklaring is mij tot op heden niet bekend, maar ik ben erover uit dat deze scheur in de aardkorst door een vulcanische hotspot miljoenen jaren geleden moet zijn gecreeerd.
Naast fascinerend, zijn de Victoria Watervallen waanzinnig mooi. Omdat het landschap niets verraad, sta je opeens voor deze donderende sluier van water. Op een goede dag valt er per seconde meer dan 100 miljoen liter langs de rand naar beneden. Bovenaan de watervallen zagen we tot ons plezier allemaal mensen in regenpakken rondlopen; ‘dat is een beetje overdreven’. Onze lach op onze gezichten verdween snel toen we verder naar beneden afdaalden; door de spray die van het water afkomt, voelt het op lagere hoogte alsof je midden in een tropische regenbui bent beland. Het is een minpunt dat je daarvandaan niet echte foto’s meer kan maken. De oorspronkelijke bewoners noemde de watervallen niet voor niets de ‘Mosi-oa-Tunya’; de rook die dondert.
Na compleet doorweekt te zijn door de spray van deze dame, zijn we aan de afdaling naar de zogeheten ‘Boiling pot’ begonnen. De boilingpot ligt aan de monding van de watervallen en door de stroming ontstaat er hier een gigantische draaikolk. We hadden hier gafe verhalen over gehoord, maar aan de top van de afdaling zagen we nergens andere toeristen. Later kwamen we er al snel achter waarom; het pad werd gedomineerd door de Bavianen. Deze grote apen zijn totaal niet schuw en even daarvoor hadden we een vrouw haar tas ontvreemd zien worden door deze bijdehante beesten. Ze zien er niet gevaarlijk uit, maar je bent toch erg op je hoede als tijdens de afdaling al die beesten om je heen ziet klimmen en lopen. Je kon ze aanraken; echt gaaf. De boiling pot en de afdaling daarnaartoe, ik kan het aanraden aan iedere avonturier.
Zambia
Zambia is gaaf, mits je een dikke portomonnee meeneemt. Voor reizigers met een klein budget, is er toch weinig te beleven. Het wordt overal geadverteerd als ‘The Real Africa’ en hier ben ik het deels mee eens. Het landschap is wat heuvelachtiger, het land wat voller en de mensen wat armer dan in Botswana. Alles wat Botswana zo een fijn land maakt, is hier toch minder; en dus wat wilder en afrikaanser. Het land kent een kleine superinflatie waardoor 1 euro gelijkstaat aan ongeveer 6500 Zambiaanse Kwacha. Alles is echter prijzig, je moet die belachelijke 50 dollar betalen om de grens over te steken en overal staan groepen mensen die je proberen van alles aan te sleiten. Ik heb gehoord dat de safari’s tot de beste ter wereld behoren, maar deze liggen nou eenmaal niet in het prijsgroep van een arme volunteer backpacker. Ik ben eerlijk gezegd blij als ik het land eindelijk kan verlaten, want heb het gevoel dat iedereen op mijn geld uit is. Elke lift vraagt om een vergoeding en overal worden kosten in rekening gebracht waar ik helemaal niet om gevraagd heb.
Vanavond overnacht ik in Lusaka en ik hoop morgen in een ruk door naar Malawi te komen. Niks ligt vast, want alles kan van dag op dag veranderen in Africa. Ik zit nu met een pak ‘Chibuku’ in mijn hand. De echte volgers zullen zich realiseren dat dit het locaal goedkoop gebrouwen bier is dat ze hier drinken. De vrachtwagen waarin ik zit vervoert ‘Chibuku’ en ik met mijn grote mond heb per ongeluk deze mannen de indruk gegeven dat ik dit drankje lekker vond. Een gegeven paard kijk je niet in de bek, dus ik probeer nu half-kokhalsend deze substantie zo snel mogelijk weg te werken.
Gr-kuch-oetjes,
Michael van der Sande
-
07 April 2012 - 16:21
Moedertje:
Michael, heb genoten van je verhaal, tijdens een theetje heb ik ons uitgedunde gezinnetje jouw reisverhalen voorgelezen. Ik heb me kapot gelachen en realiseer me dat " gewoon mannetjes negeren" niet altijd de oplossing is, maar soms werkt ie echt hoor, heb hem zelf alleen nog nooit in een bananenland uitgeprobeerd, en wil jou dan ook adviseren hier extreem voorzichtig te zijn, eind is in zicht, ik wil je in een stuk terug zien! Hele dikke kus van ons -
07 April 2012 - 22:57
Charlotte:
Michael,
What a wonderful post once again - very jealous of your trip to Victoria Falls!!
But...will you PLEASE be careful, it is much more important that you are safe and if you have to pay 50dollars for that (or any amount) then so be it, dont push it too far ;).
Anyway, i'm sure you know what you are doing by now, so I better be quiet and let you get on with your adventures.
As always, love from the scheppies
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley